Dankt haar naam aan een beroemde Provençaalse legende. Maria Jacobäa (de ‘zuster’ van de moeder van Christus), Maria Salome (de moeder van apostel Johannes en Jacobus) en Sara (de zwarte dienstbode van deze beide Maria’s) kwamen naar de Provence om het Christendom te verkondigen. Zij bleven in het huidige Les Saintes-Maries, dat toentertijd een Romeinse nederzetting was. Ze stierven er alle drie en hun graven zijn de bestemming van vele bedevaarten. De jaarlijkse bedevaart in mei van de zigeuners die de zwarte Sara als schutspatrones vereren, is de meest gekende.
Omstreeks het jaar 40 werd door de joden in Jeruzalem een scheepje zonder roer, zeil en proviand van wal gestoken. Het scheepje dat op wonderlijke wijze de Middellandse Zee overstak, vervoerde acht personen die als eerste apostelen in het heidense Narbonensis kwamen. Het bootje dat strandde in Saintes-Maries-de-la-Mer kende de eerste zendelingen die Jezus nog hebben gekend. Onder hen Maria Magdalena, Maria Salome en hun zwarte dienares Sara.
Aan de twee Maria`s wordt de macht om de vruchtbaarheid te bevorderen toegeschreven. De zwarte Sara is de patrones van de zigeuners. Ieder jaar op 24 en 25 mei vindt er hier een grote bedevaart plaats die zigeuners van alle delen van Europa aantrekt. In de kerk in een nis kan men de beelden van de twee Maria`s zien. Op 24 mei wordt Sara de kerk uitgedragen tot aan de zee. Op 25 mei gebeurt hetzelfde met de twee Maria`s. De kerk lag binnen de stadsmuren en was het laatste toevluchtsoord voor de bevolking tijdens de aanvallen van de Arabieren. Er zijn bijna geen ramen in de kerk waardoor men bijna niet kan zien hoe mooi de Romaanse zuilkapitelen bewerkt zijn.